Onderzoekende houding versus veiligheid
Wij zien het begeleiden van kinderen in hun ontwikkeling niet als voorbereiding op het leven, maar als het leven zelf. Daarom leren we de kinderen om onderzoekend te zijn en alles om zich heen te bekijken vanuit verschillende perspectieven. Dit alles draagt bij aan de ontwikkeling van sociale vaardigheden, ontwikkelingsgebieden en veilig en gezond handelen. De medewerkers van Kindcentrum de Buitenkans observeren en documenteren dagelijks om de processen die spelen vast te leggen en zichtbaar te maken aan de kinderen en hun omgeving. Deze processen zien jullie terug in de boeken vol herinnering, dagverslagen en documentatie op de groep.
Onderzoeken versus veiligheid
In de begeleiding van kinderen zijn we actief bezig om de kinderen bewust te maken van veiligheid en gezondheid. Kinderen zijn continu in ontwikkeling, ze zijn nieuwsgierig en willen de wereld om hun heen onderzoeken. Hierdoor is er een spanningsveld tussen veiligheid en de pedagogische aspecten. We willen dat de kinderen leren omgaan met risico’s. Niet alle risico’s kunnen worden uitgesloten, wel willen we de kans op ernstig letsel voorkomen.
We vinden het belangrijk dat kinderen zelf risico’s leren inschatten. Daarom wordt de kinderen geleerd met kleine risico’s om te gaan. Wanneer de veiligheid in het geding komt, grijpt de volwassene in. Hierbij kun je denken aan de volgende situatie; een dreumes vindt buiten iets kleins en stopt dit in zijn mond. Bij dit risico zal de pedagogisch medewerker direct ingrijpen, in verband met verstikkingsgevaar.
In het begeleiden staat vertrouwen voorop. Mogelijke risicovolle situaties oefenen we eerst samen met de kinderen. Waarbij we kinderen het vertrouwen geven, zodat ze competent kunnen zijn en om kunnen gaan met mogelijke risico’s. We gaan dus niet uit van wat niet kan, maar hoe je ervoor kan zorgen dat iets wel kan. In de praktijk blijken (ook hele jonge) kinderen vaak goed te weten waar grenzen liggen.
We vinden het belangrijk kinderen uit te leggen wat risico’s zijn. Denk hierbij aan de volgende situatie; Twee kinderen die in de gang aan het rennen zijn. Hierbij bestaat er een kans dat kinderen op elkaar botsen. Er wordt benoemd dat de kinderen buiten mogen rennen, omdat daar letterlijk ruimte is om te rennen. Het kind wordt wel gezien in zijn behoefte om te bewegen, maar het risico wat dit met zich meebrengt, wordt op deze manier verkleind. We benoemen het bewust positief, in plaats van ‘je mag hier niet rennen’ benoemen we ‘rennen doen we buiten’.